Wegen, meten bij koken
Bij hoeveel je van iets nodig hebt, worden afkortingen gebruikt.
Op deze bladzijde wordt uitgelegd wat die betekenen.
Vraag hulp als je dat wilt.
Liters: dat gaat over vloeistoffen; die kun je gieten.
Afkorting L en l
1 liter (L)
= 10 deciliter (dl) = 100 centiliter = 1000 milliliter (ml) = 1000 cm3 (cc) |
0,5 liter (L)
= 1/2 liter(L) = halve liter = 5 deciliter (dl) = 50 centiliter = 500 milliliter (ml) = 500 cm3 (cc) |
In kookboeken staat vaak iets aangegeven in dl. Dat is deciliter
1 deciliter (dl) is hetzelfde als 100 milliliter (ml)
Hier is de maatbeker verdeeld in steeds 100ml (grote streepjes)
Dus als je 1 dl moet meten, is dat 100 ml. 2 dl = 200 ml 3 dl= 300 ml 4 dl = 400 ml 5 dl = 500 ml |
En
0,5 dl = 50 ml 1,5 dl = 150 ml 2,5 dl = 250 ml |
(Kilo)grammen: gaat over hoe zwaar iets is.
Afkorting Kg of kg en G of g of gr
Dat kun je dus op een keukenweegschaal meten
1 kg wordt ook 1 kilo genoemd
1 kg = 1000 g 0,5 kg = 500 g |
Er zijn nog nadere namen: “pond” en “ons”
1 pond = 500 g 1 ons = 100 gram |